Toekomstkansen voor estuaria

delta 1 aug 2015delta 2 aug 20151

Bij een inrichtingsplan voor de Zuidwestelijke Delta vormen de grote structurele systeemmaatregelen de basis.
Procesnatuur volgt de waterloopkundige sturing vanzelf. 
De fysische natuur bepaalt de levende natuur en niet andersom.


Het ruime zeegat Westerschelde kan pas een estuarien karakter krijgen na realisatie van een dam met kering in de monding of door forse verkleining van het met zee verbonden wateroppervlak, het liefst tot dicht tegen de stroomgeulen.

De overige plannen voor estuaria kampen eveneens met veel te grote wateroppervlakten.
Bij een open verbinding tussen Oosterschelde en Grevelingen of Volkerak ondermijnt de toename van de stroomsnelheden het evenwicht. Ook de Kier in de Haringvlietdam maakt de droom niet waar.
Een estuarium is alleen mogelijk bij oppervlaktevermindering. Dit kan aanvangen met het omkaden van hogere platen en de aanleg van grote zoetwaterbekkens. Natuurlijke verlanding zal dit in een later stadium voortzetten.

Het merendeel van het kostbare zoetwater verliezen we via de open Nieuwe Waterweg in zee en bij vloed stroomt het zout er de Maas op.
Zeesluizen verhogen de waterveiligheid en zullen de bordjes voor de delta verhangen. De landelijke verzilting, die jaarlijks toeneemt met zo’n 10.000 hectare, kan dan met het beschikbare rivierwater worden gekeerd en de problemen met zoetwatervoorziening zijn eenvoudig op te lossen.

Het omslagpunt zee en rivieren verplaatst zich tevens van de risicovolle Drechtsteden naar het Zuidwesten.
Daar is aanvoer van rivierwater een randvoorwaarde voor een estuarium.


Migratierivieren als eerste stap
Zeesluizen zijn er de eerste decennia nog niet. Een estuarium is dan ook toekomstmuziek.
Aanleg van migratierivieren, als tijdelijke of permanente oplossing, is nu al wel mogelijk. Verlenging van de stroomroute en het vergroten van de stromingsweerstand, door drempels, kribben en meanders, remmen er de stroomsnelheid.
Zo ontstaat er een geleidelijke overgang van zout naar zoet, die doortrek van vis mogelijk maakt.
Aan ene zijde hebben we dan te maken
met een zout getijdenmilieu en aan de andere zijde van de migratierivier is het zoet en getijloos. Dit is vergelijkbaar met de geplande migratierivier bij de Afsluitdijk. Navolging van dit project ligt voor de hand.


Vraag naar nader onderzoek
Voor alle denkbare varianten van estuaria en migratierivieren, met en zonder zeesluizen in de Nieuwe Waterweg en met en zonder Westerscheldekering, zijn globale waterloopkundige berekeningen nodig.
Pas wanneer haalbaarheid, maatschappelijke en ecologische kosten en baten op een rij staan, kan met zorg gekozen worden voor één integraal plan van aanpak voor de Zuidwestelijke Delta in relatie tot een klimaatbestendig Nederland.
Bij estuaria is de balans tussen ruimte en water van belang. Voor een gezonde en samenhangende inrichting dient de noodzakelijke oppervlakteverkleining van de te verbinden wateren in de berekeningen voor de planvorming te worden meegenomen.
aldus  W. Borm  Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer augustus 2015.
Noot redactie website:
Het is onbegrijpelijpelijk dat natuurvrienden en inwoners van Antwerpen niet kunnen begrijpen dat het groter maken van het wateroppervlak in de Westerschelde en Zeeschelde (Belgie) leidt tot grotere opstuwing van het water richting Antwerpen waar het niet verder kan. Eilanden voor de monding, omkaden van zandplaten zal verhinderen dat het zoute zeewater het kan winnen van de uitstroom van rivierwater, zodat een natuurlijke vaargeul ontstaat die minder zal meanderen.